Heb jij honger? Dat klinkt niet als een heel logische vraag hier in het rijke westen. Toch dragen mijn kinderen het wel eens aan als argument bij de vraag om iets lekkers. Voordat ik dan direct reageer met een soort tegenargument over kinderen in Afrika is het goed eens door te denken over de behoefte áchter de vraag.
Want misschien heeft mijn kind op dat moment wel meer gelijk dan hij en ik beseffen. Niet in de directe zin. Maar wel als je honger definieert als ‘onvervulde behoefte’ of ‘tekort’.
Eric Berne (1910-1970), Canadees psychiater en grondlegger van de transactionele analyse, doordacht het thema ‘honger’ en kwam tot de volgende drie noodzakelijke behoeften:
- Stimulus (behoefte aan zintuiglijke impulsen)
- Structuur (behoefte om onze tijd te structureren)
- Strokes (relationele honger, behoefte aan erkenning)
Als je deze drie zou uitbeelden als een balans, hoe ziet die balans er dan uit bij mijn kind? En, niet minder belangrijk, hoe is die balans bij mezelf? Want hoe zal ik, als ik ten diepste zelf ‘hongerig’ ben, op de juiste manier mijn kind ‘voeden’?
Het is hierbij goed om te bedenken dat deze drie behoeften niet onderling uitwisselbaar zijn. Je kunt de behoefte aan strokes (relatie, erkenning, gezien worden) niet vervangen door stimulus (sporten, eten, knuffelen). Dat is overigens wel een valkuil. En zeker wanneer in mijn subcultuur het ene automatisch meer aandacht krijgt dan het andere. Vervanging, oftewel overvoeding, zou je in die zin verdoving kunnen noemen van het tekort.
Zie ik de ander met zijn of haar tekort? Of reageer ik botweg op de soms onlogisch lijkende uiting van die ander? Best een relevante vraag. Temeer als ik deze tekst in gedachten neem: ‘Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven;’ Mattheüs 25:35a. Jezus verduidelijkt een paar verzen verderop wat Hij daar mee bedoelt: ‘wat je doet voor de geringste van Mijn broeders, doe je voor Mij;’
Wanneer straks de veertigdagentijd aanbreekt en ik overweeg te vasten neem ik me voor rekening te houden met bovengenoemde balans.
Er is trouwens best reden om dat te overwegen, dat vasten. Want het is zeker niet ondenkbaar dat ik mijn relationele tekort (strokes) in geestelijk opzicht, verdoof met overvoeding op een ander gebied. Toch hóéft die honger écht niet verdooft te worden. Ze zál leiden tot verzadiging zegt Jezus in Mattheus 5:6.
Hoe dan?
Die vraag wordt door Jezus zelf beantwoordt in Johannes 6:35: ‘Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben’.